Leren lezen door te leren schrijven, dat is waar de Alfabetcode voor staat. Door met je hand letters te maken en ze zo te leren. Uitgangspunt zijn de klanken die kinderen al kennen, die ze hebben geleerd van ons.
Leren is het verbinden van nieuwe informatie aan dingen die je al weet. Kinderen horen en imiteren klanken van ons, en die leren ze schrijven. En wat een kind kan schrijven, kan het ook lezen. Logisch, zul je denken, en dit geeft meteen het belang aan van een goede ontwikkeling van het handschrift.
Na de basisschool en na de middelbare school heb je je handschrift steeds minder nodig, maar om te leren lezen is het essentieel. En jonge kinderen vinden schrijven leuk, dus laten we daar gebruik van maken.
Je kunt korte, leuke schrijfopdrachtjes met kinderen doen. Ook thuis! Laat je kind bijvoorbeeld het boodschappenlijstje maken, een inpaklijst voor op reis, of het recept van jullie favoriete gerecht opschrijven. Een dagboek bijhouden of een kalender maken. Opschrijven, opnieuw doen, naschrijven, leren, leren lezen!
Hier vind je het filmpje over de Alfabetcode - 8 minuutjes maar.
vrijdag 19 februari 2016
vrijdag 5 februari 2016
Links & Rechts
Hoe
leuk is dat? Bewegen om taal te verwerven! Ontwikkelingspsycholoog
Ewald Vervaet heeft er al veel over geschreven; optimaal leren gebeurt
als beide hersenhelften worden aangesproken en verbonden.
De linker hersenhelft gebruiken we bij rekenen, taal, logisch nadenken, verwoorden, redeneren, etc. Bij het maken van bewegingen gebruiken we de rechter hersenhelft. Het mooie van leren door beweging is, dat er een verbinding wordt gelegd tussen je linker- en rechter hersenhelft.
Hoe zetten we dat in, in de klas? Een voorbeeld: Gisteren kwam het woord ‘aangapen’ voorbij in groep 5. De leerlingen mochten naast hun stoel gaan staan en de bewegingen nadoen. Het woord werd uit elkaar gehaald: ‘aan’ – door met je hand een knopje om te switchen (tegenovergestelde van ‘uit’) & ‘gapen’ – door je helemaal uit te rekken, tot aan het plafond en dan met een gigantische gaap. Een meisje vroeg ik om haar ‘aangapen’ voor te doen; ze ging door haar knieën, handen naast haar voeten en trok broekspijpen omhoog (aan!). ‘Gapen’ als in aangapen werd door iemand anders uitgebeeld met ogen wijd opengesperd, mond ook, wenkbrauwen omhoog en zeer verbaasd naar zijn klasgenoten kijkend.
De linker hersenhelft gebruiken we bij rekenen, taal, logisch nadenken, verwoorden, redeneren, etc. Bij het maken van bewegingen gebruiken we de rechter hersenhelft. Het mooie van leren door beweging is, dat er een verbinding wordt gelegd tussen je linker- en rechter hersenhelft.
Hoe zetten we dat in, in de klas? Een voorbeeld: Gisteren kwam het woord ‘aangapen’ voorbij in groep 5. De leerlingen mochten naast hun stoel gaan staan en de bewegingen nadoen. Het woord werd uit elkaar gehaald: ‘aan’ – door met je hand een knopje om te switchen (tegenovergestelde van ‘uit’) & ‘gapen’ – door je helemaal uit te rekken, tot aan het plafond en dan met een gigantische gaap. Een meisje vroeg ik om haar ‘aangapen’ voor te doen; ze ging door haar knieën, handen naast haar voeten en trok broekspijpen omhoog (aan!). ‘Gapen’ als in aangapen werd door iemand anders uitgebeeld met ogen wijd opengesperd, mond ook, wenkbrauwen omhoog en zeer verbaasd naar zijn klasgenoten kijkend.
Daarna hebben we alle woorden die ze associeerden met ‘aangapen’ op het bord
geschreven. Fijne les, met beide hersenhelften in beweging!
Je kunt natuurlijk ook
samenwerken met de vakleerkracht voor gym, hier een mooi
voorbeeld.
Wat zijn jouw favoriete
bewegingstussendoortjes? Share your moves hieronder of op de Facebook
pagina van Verhalenfabriek. Dank je wel, fijn weekend!
Abonneren op:
Posts (Atom)