In
de klas heb je te maken met verschillende achtergronden en nationaliteiten. Hoe
ga je daarmee om en belangrijker; hoe profiteer je van deze verschillen bij het
leren?
Het
maken en vertellen van miniaturen is een ideale manier om kinderen (en ook
volwassenen) te inspireren iets te zeggen over een bepaald thema. De thema's
worden geformuleerd in een vraag, zodat je automatisch wordt uitgedaagd om na
te denken over je eigen talenten en drijfveren. Per thema bereidt de leerkracht
(maar dit mag ook een ouder of een leerling zijn) een verhaaltje voor van
maximaal drie minuten; een miniatuur. Dit verhaal wordt verteld aan de groep.
De kinderen uit de groep mogen hierop reageren. De reacties mogen ook maximaal
3 minuten duren. En als iemand te vaak 'uuuhhh' zegt of er weinig structuur in
een reactie zit, is het tijd om te stoppen en de beurt aan iemand anders te
laten (gebruik een 3 minuten-zandloper). Let op: het gaat om de eerste ingeving
en niet om een perfect verhaal. Sta wel heel bewust stil bij wat er
gezegd.
Een
kringopstelling is een goede manier om te werken met verhalen (de gouden
cirkel). Dit vergt wel wat discipline van de kinderen en het geduld om naar
elkaar te luisteren. Het zou mooi zijn als de leerkracht de leerlingen kan
inspireren door een miniatuur, vandaar dat het wenselijk is een aantal
miniaturen voor te bereiden en ze ook heel persoonlijk in te steken. Behandel
per les drie à vier miniaturen en laat per miniatuur maximaal 4 kinderen in de
kring reageren. Deze reactie duurt dus maximaal drie minuten of korter wanneer
er allemaal 'uuuuhhs' komen. Geef dan een applaus en bedank de verteller voor
het verhaal. Geef daarna een ander de kans om een verhaal te doen. Veelal zie
je dat dezelfde kinderen iets willen zeggen, maar als er een veilige sfeer is
ontstaan zul je ervaren dat ook anderen iets willen zeggen en daar de ruimte
voor krijgen. Klassikaal reageren is uiteraard altijd op vrijwillige basis.
Laat de andere kinderen na de maximaal 4 verhalen en jouw inleiding (per
miniatuur) in korte steekwoorden een samenvatting van hun eigen verhaal
opschrijven. Ook hier is de eerste associatie met het onderwerp het meest
belangrijk.
Voor
het vertellen in de kring kun je ook een voorwerp uitkiezen dat vertellers
kunnen vasthouden als ze aan het woord zijn. Bijvoorbeeld een vertelsteen
(mooie steen van het schoolplein) of een ander mooi voorwerp uit de klas.
Zolang de verteller deze steen vastheeft, is deze verteller aan het woord en
niemand anders (nog wel steeds maximaal 3 minuten). Het vertelvoorwerp wordt
aan de volgende verteller doorgegeven.
Wil
je dat ieder kind aan het woord komt? Verdeel de leerlingen dan over
kleinere groepje van maximaal 4 kinderen. Na elk thema dat je hebt ingeleid,
kunnen de kinderen allemaal hun associatie vertellen in hun eigen kleine
groepje. Geef na elke twee minuten aan dat er gewisseld moet worden. Vraag aan
de kinderen of ze een mooi verhaal gehoord hebben die klassikaal gedeeld kan
worden. Laat maximaal drie kinderen hun verhaal ook voor de klas doen. Mooi van
deze aanpak is dat kinderen hun verhaal direct delen met anderen. Je kunt er
ook voor kiezen het verhaal van de ene leerling door een andere leerling te
laten vertellen (luisteren en reproduceren).
Onderstaande
vragen kun je direct in de klas gebruiken, het antwoord op deze vragen is een
miniatuur, een kort verhaaltje:
Wat
betekent jouw naam?
Wie
bewonder je, van wie ben je fan?
Wat
is er een beetje vreemd aan jou? (wat is jouw eigenaardigheid)
Wat
is een droom die je nooit meer bent vergeten?
Kijk
voor meer vragen en praktische tips voor in de klas in het boek Inspireren in de klas, te
bestellen bij Levendig Uitgever
Hier
lees je alvast een recensie van schrijfster Corine Gorter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten