vrijdag 11 november 2016

Zonnig


‘Je had iets verwacht en het liep helemaal anders, dat is eigenlijk het probleem juf,’ zei een leerling uit de groep 7 waar ik donderdag was. We hadden het Jeugdjournaal gekeken en de leerlingen hadden veel vragen; ‘Kan dat hier ook gebeuren, dat je denkt dat er iemand gaat winnen en dat dat helemaal niet zo is?’ of ‘Moeten alle Mexicanen nu weg uit de VS?

Het liep inderdaad anders dan velen van ons hadden verwacht. Maar het is zo, het is een feit en hoe gaan we daarmee om? De vraag aan de leerlingen was: ‘Kijk eens bij jezelf, hoe ga je om met nieuws dat je niet had verwacht?’ Ze vonden het moeilijk iets te bedenken, omdat ze vol waren van dit nieuws. Maar een meisje vertelde dat haar broer niet naar de middelbare school kon, waar hij graag naar toe wilde. En een ander meisje zei dat ze niet verwacht had dat er in Nice een vrachtwagen over de boulevard over mensen heen zou rijden.

En dus de volgende vraag: ‘Wat kun je zelf doen?’ Ik ben benieuwd waar jouw leerlingen mee komen, maar dit is mijn lijstje:
- je kan niets veranderen aan nieuws dat je niet had verwacht, behalve hoe je er op reageert
- je kan beginnen om een fijn leven te hebben op je school, in je familie, in je stad
- je kunt er iets aan doen door kleine dingen voor anderen te doen
- je kan voor iemand opstaan in de tram, of iemand voor laten bij de kassa
- je kan je buurvrouw helpen met de boodschappen
- je kan een toerist helpen door hem de weg te wijzen!

Hee, zo simpel is het.

Een leerling vertelde me dat hij een filmpje had gekeken op YouTube, het was een speech van Barack Obama over het verkiezingsverlies van Hillary Clinton. En zijn boodschap was: ‘Wat er ook gebeurt, de zon komt altijd weer op’. Deze leerling heeft het filmpje snel even voor ons opgezocht, we hebben het met de hele groep gekeken. Obama slaat de spijker op z’n kop, bekijk het filmpje hier.
Suggestie van een leerling! En ondertussen ook nog in het Engels … taalmeter van hier tot gunder!

vrijdag 21 oktober 2016

Busje komt zo


Schoolzwemmen, ik zie er het nut van in, maar man, man wat spannend ieder keer.

Zitten alle kinderen in de bus? Heeft iedereen z'n spullen mee? En: is iedereen weer mee terug in de bus naar school? Een klein schoolreisje, maar dan elke week. 

Gelukkig kunnen we als collega’s de verantwoordelijkheid delen en vinden de leerlingen het gewoon erg leuk om te gaan.

Je kunt met elkaar afspreken iedere week een ander ‘waterliedje’ aan te leren voor in de bus naar schoolzwemmen. Zingen in de bus is zo fijn; je bent er zo en je hebt ook nog extra woorden geleerd!

Bij dezen wat suggesties; even de tekst opzoeken, uitprinten, uitdelen, paar keer oefenen, inzingen, klaar!

Schoolzwemmen doe je met de middenbouw; daar is dit liedje leuk voor (met tekst om mee te zingen & lezen):


Waterliedjes voor andere groepen:
Kleuters – De krokodil10 kleine visjes
Groep 3 & 4 – Aadje Piraatje
Groep 5 – Regen
Groep 6 – Helder water bij de bron (Jungle Book)
Groep 7 & 8 Dolfijn -  Cold water (Engels)

Veel plezier!

vrijdag 30 september 2016

Ga met mij mee op reis

Op de Haarlemmerdijk liep ik 2 jongens van groep 7 van basisschool De Burght tegen het lijf. Ze begonnen meteen te zingen: ‘Hey juf, heb je even voor mij?’ Een droomscenario; leerlingen van 11 jaar die Fransje Bauer zingen omdat ze zich die herinneren uit de les. 

Kennis blijft hangen als het in een liedje wordt gegoten. Okee, ik geef toe, de woorden waren anders, want het ging over het canonvenster De Buitenhuizen en de eerste zin had moeten zijn: ‘Ga met mij mee op reis’ (ja la lai la la la).

Maar eerlijk is eerlijk, het origineel van Frans B. hadden we ook behandeld. En ze wisten nog dat het over stinkende grachten en trekschuiten en de Vecht ging. Wat wil je nog meer? Mijn dag was goed.

Verhalenfabriek heeft de Nederlandse geschiedenis in bekende meezingers gegoten: van Bauer tot de Beatles & en van Shaffy tot Sinterklaas.

Wat is jouw favoriete venster uit de canon van Nederland?
En waarom? Geef je reactie hieronder, dan maak je kans op een exemplaar van onze liedbundel. Ik ben heel benieuwd!

vrijdag 9 september 2016

Excellente opbrengsten


Zelf kom ik veel op scholen en werk dan langere, maar vaker kortere tijd met kinderen. Als ik in de klas kom, dan is het altijd leuk. Weliswaar ben ik altijd met taal bezig, alleen de kinderen merken dit niet.

Allereerst ben ik een vreemde (juf) en die ogen dwingen. Daarnaast is het anders dan dat ze gewend zijn. Omdat ik verhalen vertel, hangen ze aan je lippen. Het werkt altijd en zo moeilijk is dat niet; elk mens vindt nieuwe dingen interessant en spannend en kinderen zijn van nature geneigd dit ook leuk te vinden. Wat een respect heb ik dan ook voor die leerkrachten, die jaarlijks 200 dagen of in deeltijd een groot deel daarvan voor eenzelfde groep staan. Ik vind mezelf best leuk, maar ik weet ook wel dat dit er op een gegeven moment een beetje afgaat. Vroeg of laat gaan de kinderen aan je wennen word je toch ‘gewoon’.

Uit ervaring weet ik overigens dat dit niet erg is, je krijgt er namelijk ook wel iets voor terug. Kinderen gaan zich bij je thuis voelen en zich zeker voelen, ze weten wat ze aan je hebben waardoor ze meer van zichzelf laten zien. Dat geeft je de ruimte om goed naar de kinderen te kijken. Zo kun je het maximale uit de kinderen van de groep halen. Het blijft echter een uitdaging om continue de aandacht van de kinderen vast te houden. Allereerst kun je je afvragen of dit moet. Een voorbeeld:

In groep 8 van een school waar ik regelmatig inval zit een jongen, die vorig jaar in groep 7 het hele jaar in het buitenland is geweest. Zijn vader deed als arts een uitwisseling. De jongen, Mischa, is daar wel naar een lokale school geweest maar hij heeft niet zoveel extra geleerd op die school. Hij zat qua niveau al ruim op eind groep 7. Bij terugkomst bleek dit ook, hij had een hele hoge CITO-score met een VWO advies. Stiekem dacht ik, wat een mazzel dat hij er een jaar tussenuit is geweest, hadden we hem die extra uitdaging kunnen bieden, hadden we zijn niveau nog verder kunnen opkrikken? 

Uiteraard wil je met dit soort leerlingen verbreden en verdiepen. Maar als in een groep van 26 kinderen er al vijf van dit kaliber hebt zitten, heb je dan tijd om iedereen individueel aan het werk te zetten? Of is het slimmer om de kracht van deze kinderen in te zetten bij het behalen van hogere opbrengsten voor de hele klas? Zelf geloof ik in het laatste. Zet de kennis en de kunde van briljante leerlingen in om meer opbrengsten te genereren voor de hele klas. Op die manier profiteren alle leerlingen in de klas van elkaars kwaliteiten. Excellente leerling trots en in ontwikkeling, leerkracht blij, en de andere leerlingen veel geleerd van een leeftijdsgenoot! 
Meer praktijkvoorbeelden vind je hier

zondag 4 september 2016

Leestas


Als ik naar school fiets hangt er altijd een leestas aan mijn stuur. Onhandig fietsen, dat wel, maar dat valt in het niet bij het plezier dat de leerlingen er van hebben. 

Ik stop er van alles in; Duckies, Topmodel, puzzelboekjes, Jan, Jans & de kinderen, Ajax-krantjes (sorry 010), de krant, een ARTIS-magazine, een paar boeken (!); bijvoorbeeld het ‘Dagboek van Anne Frank of  ‘Het grote Heldenboek’, een Geronimo en een Dolfje. En laatst ook een kopie van een liefdesbrief van mijn opa aan mijn oma. 

’s Middags beginnen we met 20 minuten lezen en de kinderen mogen dan iets uit de leestas kiezen. Met ogen dicht, gewoon iets pakken. Dat ga je lezen en als je het niets vindt, geef je het aan een klasgenootje waarvan je weet dat hij of zij het wel leuk vindt.  Zelf ga ik ook zitten lezen (Juf, wat lees je? Vertel ik straks!). Om daarna nog een hoofdstuk uit mijn eigen boek (toevallig een heel leuk boek voor deze groep) voor te lezen. Zien lezen doet lezen! En: lezen is lezen, dus je kunt ook een Kuifje pakken. Wat maakt het uit. De sfeer in de klas is heerlijk tijdens die 20 minuten want je mag ook onder je tafel lezen, of languit, of op je tafel met je voeten op je stoel. Readers are Leaders, tenslotte.

zondag 24 juli 2016

Anti-dip-tips


Vakantie, lekker lang vrij! En ook voor kinderen met een taalachterstand lekker veel kans op een vakantiedip.

Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen met een taalachterstand aan het eind van een lange zomervakantie terug op school komen met een lager taalniveau dan ze hadden voordat de vakantie begon. Ze hebben door het gebrek aan aandacht voor taal in de vakantie een negatieve leercurve.


Print deze tips nog even uit voor de ouders van jouw leerlingen en geef ze mee, of zet ze op Facebook, op de mail of op de site van je school: GRATIS tips om tijdens de vakantie ongemerkt leesmeters te maken:

1. Zingen - dat vinden ze wel leuk! En zeker als je als ouder meedoet. Maakt niet uit wat voor liedjes, als ze maar de hele dag in je hoofd blijven zitten. Er zijn van die liedjes waarmee je niet verder komt dan de eerste twee regels. Zoek de songtekst op, print ‘m uit en studeer samen in. Om nooit meer te vergeten. Van Annie M.G.- liedjes tot aan Parijs van Kenny B., een nummer vol met taaldingetjes   

2. Taalspelletjes – maak van de dagelijkse dingen een taalspelletje aan de keukentafel; boodschappenlijstje, vakantie-inpaklijst, een verjaardagskalender, borden langs de snelweg. Allemaal leuke taalsnacks voor in de vakantie, hier vind je ze allemaal!

3. De vakantiebieb – om te downloaden op je telefoon of tablet. En dan kun je kiezen uit leuke titels, voor je kinderen maar ook voor jezelf. Travel light! En: lees samen met je kind voor, om de beurt een stukje, samen een hoofdstuk per dag. Lees hier hoe het werkt

Om met neuroloog Dick Schwaab te spreken; ‘door te lezen leggen de hersenen van jouw kinderen weer allerlei nieuwe verbindingen; moeilijk begaanbare kronkelweggetjes worden steeds breder en minder bochtig, tot er uiteindelijk 4-baans snelwegen zijn, waar de woorden met grote snelheid de kortste weg van A naar B afleggen’.

Als je kunt lezen, kun je leren (over wat jou boeit), hier vind je tips voor ouders over lezen.

Fijne vakantie!                                     
                                                                       Verhalenfabriek ondersteunt www.letgirlslearn.peacecorps.gov

vrijdag 17 juni 2016

1000 nieuwe woorden


Uit onderzoek blijkt: als je je kind elke dag een kwartier voorleest leert je kind 1000 nieuwe woorden per jaar! Duidelijk en heldergewoon doen dus. 

Nog leuker en gemakkelijker met deze gouden voorleestips van Verhalenfabriek. 

1. Blijf voorlezen, ook in groep 8!
En liefst nog langer, zolang ze het leuk vinden (sommige kinderen vinden het heel lang leuk, ook al denken wij van niet). Laat ook leerlingen af en toe een stukje voorlezen uit hun favoriete boek.

2. Lees voor op een vast tijdstip
Zoveel mogelijk. Een vast moment is duidelijk, kinderen kunnen zich er op verheugen en er is minder kans dat je het vergeet. Lees eens een keer een heel uur voor (ook en met name in de klas).

3. Lees om-en-om
Jij een stukje en je kind/leerling een stukje. Zo blijven alle partijen actief betrokken en maak je leesmeters. Kies ook af en toe een gedicht uit om voor te lezen, als je van gedichten houdt. Of als je een dichter bent.

4. Lees hetzelfde boek gerust twee keer
Als kinderen er om vragen, waarom niet? Sommige boeken verdienen het ook om 2x gelezen te worden. Je ontdekt dan weer andere dingen en nog meer nieuwe woorden. Kies als vader/moeder/juf/meester ook eens een boek uit dat je zelf vroeger zo mooi vond, of een boek dat aan jou is voorgelezen.

5. Loop vooruit
Op de gebeurtenissen. Bespreek samen wat jullie denken dat er gaat gebeuren bij een spannend, mooi of grappig stukje.

6. Geef woorden cadeau
Als je 15 minuten per dag voorleest, leert een kind gemiddeld al zo’n 1000 nieuwe woorden per jaar erbij. Hoe mooi is dat; alleen door een leuk verhaal voor te lezen. Als leerkracht bereik je dat dus in één keer bij zo’n 25 leerlingen tegelijkertijd. 

7. Voorleesvaders
Vaders en moeders lezen allebei op hun eigen unieke wijze voor en zijn dus allebei nodig om voorlezen tot een feest te maken! Alleen moeders doen het vaker, er zijn minder vaders als lees-rolmodel. Dus ben je vader? Jouw stijl (meer volwassen toon, moeilijkere woorden en het verzinnen van verhaallijnen) werkt voor je kind!

8. Neem altijd een boek mee
Of een tijdschrift, of een e-reader. Dan kun je overal en altijd voorlezen of samen lezen; als je even moet wachten bij de dokter, zwemles, in de file of bij een ambtelijk loket. En voorlezen hoeft niet per sé uit een boek; mag ook een tijdschrift zijn, een Sinterklaasgedicht, een recept, een songtekst, een krantenartikel. Voor als je geen zin hebt in een boek.

9. Voorleesmoeders
Moeders lezen vaker voor met verschillende stemmetjes en gebaren, gaan vaker (dan vaders) met hun kinderen naar de bieb of boekwinkel en lezen vaker in het bijzijn van hun kinderen. Dus ben je moeder? Ga hier vooral mee door!

10. Val gerust in slaap
Als je voorleest vlak voor het slapengaan, wees dan niet beledigd als kinderen in slaap vallen. Dat gun je ze juist; in slaap vallen met de woorden van je favoriete boek, voorgelezen door je favoriete voorlezer. Samen in slaap vallen is nog mooier!

vrijdag 27 mei 2016

Miniaturen voor de mini-maatschappij


In de klas heb je te maken met verschillende achtergronden en nationaliteiten. Hoe ga je daarmee om en belangrijker; hoe profiteer je van deze verschillen bij het leren?

Het maken en vertellen van miniaturen is een ideale manier om kinderen (en ook volwassenen) te inspireren iets te zeggen over een bepaald thema. De thema's worden geformuleerd in een vraag, zodat je automatisch wordt uitgedaagd om na te denken over je eigen talenten en drijfveren. Per thema bereidt de leerkracht (maar dit mag ook een ouder of een leerling zijn) een verhaaltje voor van maximaal drie minuten; een miniatuur. Dit verhaal wordt verteld aan de groep. De kinderen uit de groep mogen hierop reageren. De reacties mogen ook maximaal 3 minuten duren. En als iemand te vaak 'uuuhhh' zegt of er weinig structuur in een reactie zit, is het tijd om te stoppen en de beurt aan iemand anders te laten (gebruik een 3 minuten-zandloper). Let op: het gaat om de eerste ingeving en niet om een perfect verhaal. Sta wel heel bewust stil bij wat er gezegd. 

Een kringopstelling is een goede manier om te werken met verhalen (de gouden cirkel). Dit vergt wel wat discipline van de kinderen en het geduld om naar elkaar te luisteren. Het zou mooi zijn als de leerkracht de leerlingen kan inspireren door een miniatuur, vandaar dat het wenselijk is een aantal miniaturen voor te bereiden en ze ook heel persoonlijk in te steken. Behandel per les drie à vier miniaturen en laat per miniatuur maximaal 4 kinderen in de kring reageren. Deze reactie duurt dus maximaal drie minuten of korter wanneer er allemaal 'uuuuhhs' komen. Geef dan een applaus en bedank de verteller voor het verhaal. Geef daarna een ander de kans om een verhaal te doen. Veelal zie je dat dezelfde kinderen iets willen zeggen, maar als er een veilige sfeer is ontstaan zul je ervaren dat ook anderen iets willen zeggen en daar de ruimte voor krijgen. Klassikaal reageren is uiteraard altijd op vrijwillige basis. Laat de andere kinderen na de maximaal 4 verhalen en jouw inleiding (per miniatuur) in korte steekwoorden een samenvatting van hun eigen verhaal opschrijven. Ook hier is de eerste associatie met het onderwerp het meest belangrijk.

Voor het vertellen in de kring kun je ook een voorwerp uitkiezen dat vertellers kunnen vasthouden als ze aan het woord zijn. Bijvoorbeeld een vertelsteen (mooie steen van het schoolplein) of een ander mooi voorwerp uit de klas. Zolang de verteller deze steen vastheeft, is deze verteller aan het woord en niemand anders (nog wel steeds maximaal 3 minuten). Het vertelvoorwerp wordt aan de volgende verteller doorgegeven.

Wil je dat ieder kind aan het woord komt? Verdeel de leerlingen dan over kleinere groepje van maximaal 4 kinderen. Na elk thema dat je hebt ingeleid, kunnen de kinderen allemaal hun associatie vertellen in hun eigen kleine groepje. Geef na elke twee minuten aan dat er gewisseld moet worden. Vraag aan de kinderen of ze een mooi verhaal gehoord hebben die klassikaal gedeeld kan worden. Laat maximaal drie kinderen hun verhaal ook voor de klas doen. Mooi van deze aanpak is dat kinderen hun verhaal direct delen met anderen. Je kunt er ook voor kiezen het verhaal van de ene leerling door een andere leerling te laten vertellen (luisteren en reproduceren).

Onderstaande vragen kun je direct in de klas gebruiken, het antwoord op deze vragen is een miniatuur, een kort verhaaltje:
Wat betekent jouw naam?
Wie bewonder je, van wie ben je fan?
Wat is er een beetje vreemd aan jou? (wat is jouw eigenaardigheid)
Wat is een droom die je nooit meer bent vergeten?

Kijk voor meer vragen en praktische tips voor in de klas in het boek Inspireren in de klas, te bestellen bij Levendig Uitgever

Hier lees je alvast een recensie van schrijfster Corine Gorter

vrijdag 6 mei 2016

Onderzoekje


Een klein onderzoekje (met 50 mensen) in mijn omgeving heeft verschillende antwoorden op één vraag opgeleverd. Die ene vraag aan mijn familie, vrienden, collega-leerkrachten en schooldirecteuren was: Wat had jij graag willen leren op de basisschool? Hier volgen de antwoorden die het meest opvielen.

Ik had vroeger op de basisschool graag willen leren:

1. over koken en gezond voedsel
- En wat was het leuk geweest als we op school tussen de middag met z’n allen (warm) hadden kunnen eten. Ik zie dat altijd in films en dat lijkt me zo fijn en praktisch. En dan met zo’n soort kok als Jamie Oliver als chef.
  
2. over allerlei soorten boeken
- Literaire hoogtepunten maar ook de boeken van Malcolm Gladwell, bijvoorbeeld, of Steven Covey. En die dan gezamenlijk lezen en bespreken, misschien meer iets voor de middelbare school.  

3. over sporten en de achtergrond/voordelen daarvan
- Dus niet alleen maar gymles, maar ook soorten sporten, de kampioenen, de landen, Olympische Spelen, etc.

4. hoe je een presentatie opbouwt en hoe je een goed verhaal vertelt
- Meer aandacht voor verhalen & presentaties, i.p.v. één keer per jaar een spreekbeurt (ik doe mijn spreekbeurt over …) of boekbespreking. Een goed verhaal op zak hebben over je droom, je passie, je talent.

5. over ondernemen
- Hoe begin ik een bedrijf en wat komt daar allemaal bij kijken. Kan ik van mijn interesse mijn werk maken, dat soort zaken. Maar ook het oefenen van een pitch over je product of dienst.

6. hoe je een goed mens wordt
- Meer leren over dankbaarheid, hoe je andere mensen kunt helpen, hoe je kunt bijdragen aan de samenleving, hoe je bewust kunt omgaan met onze aarde en de bodemschatten.

7. over zelfvertrouwen
- Eén jaar lang had ik een juf die je het gevoel gaf dat je mocht zijn wie je was, ze legde ons uit dat er voor iedereen plaats is in deze wereld. Dat je kwetsbaar opstellen juist krachtig is. Waar is ze gebleven deze juf, het jaar er op was ze ineens weg van onze school.

8. over verschillende culturen
- Bij ons in de klas zaten 2 kinderen uit Marokko en 1 Surinaamse jongen. Ik had wel wat meer willen weten over hun achtergrond en de verhalen uit die cultuur. Nu zitten er in een gemiddelde schoolklas natuurlijk kids met veel meer verschillende achtergronden. Lijkt me mooi om daar wat mee te doen.

9. over geld
- Ik had toen graag willen weten dat geld energie is. Iets dat heel veel in beweging brengt. En hoe daarmee om te gaan.

10. over leren
- Als mij was uitgelegd waarom ik op school zat, wat ik er mee kon en hoeveel kansen je hebt als je iets leert waar je enthousiast van wordt, dan had ik leren misschien wel leuker gevonden. Maar ook had ik willen weten hoe je het beste kunt leren, of daar strategieën voor zijn (speedreading of mindmapping bijv.).

Wat had jij graag willen leren in jouw tijd op school? Laat je het me weten?

maandag 28 maart 2016

Spring


Grote kans dat je in je klas of thuis een kind hebt dat fantastisch verhalen kan vertellen. De meeste kinderen zijn verhalenvertellers, als je naar ze luistert weet je dat.

Maar hebben we daar tijd voor? Hebben we er tijd voor ingeruimd? Er moet al zo veel, wanneer hebben we tijd om naar onze ‘natural storytellers’ te luisteren?

Op school in groep 1, 2, 3 is er nog tijd voor, in de kring, na het weekend, bij de start van het schooljaar. Ook in de hogere groepen gun je het kinderen dat ze hun verhaal kunnen blijven vertellen, formuleren, opschrijven. Juist omdat dit ze helpt bij het goed leren lezen.

Hoe leuk is het om je eigen verhaal te bedenken, op te schrijven en dan te presenteren? En hoe nuttig? Om je verhaal te kennen, te kunnen vertellen en dat te oefenen. Dit is het moment, op de basisschool, voor je hele verdere leven!

Bij Verhalenfabriek hebben we een eenvoudige manier om dit te leren en er mee te oefenen. Voor in de klas en om daarna mee naar huis te nemen. Met voor iedere leerling een werkboekje en voor jou als leerkracht een handleiding.

Als lente-aanbieding betaal je per werkboekje 1 euro en voor de handleiding 5 euro. Bij een klas van 20 leerlingen is dit een investering van 25 euro.

De werkboekjes zijn er voor leerlingen van groep 6, 7 en 8. De lerarenhandleiding is ook voor de onder- en middenbouw leerkrachten interessant, omdat het bomvol staat met ideeën om je leerlingen te laten vertellen, schrijven en presenteren.

Dus wil je werkboekjes voor jouw leerlingen? Of alleen de handleiding? Of alles? Stuur je me een mailtje met jouw wensen, dan komt het naar je toe! francine@verhalenfabriek.nl

vrijdag 11 maart 2016

Landingsgestel


‘Juf, hoe kan dat? Waar komen die woorden vandaan, je hebt toch geen boek?’. Dit roepen de leerlingen aan wie ik een verhaal vertel. Kinderen kunnen vaak niet geloven dat verhalen gewoon in je zitten. En dat ze het zelf ook kunnen, een verhaal vertellen zonder boek, gewoon uit het hoofd.

Bij de onder- en middenbouw neem ik vaak mijn verhalenkoffer mee. Deze heb ik ooit gevonden bij het vuilnis op straat, maar hij was nog zo mooi. En nu heb ik er iedere dag plezier van. Er zit helemaal niets in, in die koffer. En toch zit hij stampvol verhalen. Zodra ik het deksel opendoe, vliegen de verhalen door het klaslokaal. Het enige dat de leerlingen hoeven doen is er eentje (of twee) uit de lucht te plukken en stevig in hun vuist te houden. Ik luister dan bij een aantal kinderen ‘aan hun vuist’ om te horen welk verhaal ze hebben gevangen. En dan hoor ik de hele dag: ‘Juf, kun je mijn verhaal nu vertellen, wat ik heb gevangen?’

Het werkt geweldig en zo’n verhaal aan het begin van de dag fungeert als landingsgestel; even binnenkomen na de drukke route naar school (wekker, opstaan, ontbijten, tandenpoetsen, fietsen, snel, vlug). En niet alleen voor je leerlingen, ook bij een vergadering, overleg of ouderavond. Start eens met een verhaal! Is een beetje vreemd, en ook spannend, maar de landing wordt meteen ingezet.

Klik hier voor een prachtig verhaal (met dank aan Bart Butter van ABBS Elzenhagen in Amsterdam).

vrijdag 19 februari 2016

ABC code

Leren lezen door te leren schrijven, dat is waar de Alfabetcode voor staat. Door met je hand letters te maken en ze zo te leren. Uitgangspunt zijn de klanken die kinderen al kennen, die ze hebben geleerd van ons.

Leren is het verbinden van nieuwe informatie aan dingen die je al weet. Kinderen horen en imiteren klanken van ons, en die leren ze schrijven. En wat een kind kan schrijven, kan het ook lezen. Logisch, zul je denken, en dit geeft meteen het belang aan van een goede ontwikkeling van het handschrift.

Na de basisschool en na de middelbare school heb je je handschrift steeds minder nodig, maar om te leren lezen is het essentieel. En jonge kinderen vinden schrijven leuk, dus laten we daar gebruik van maken.

Je kunt korte, leuke schrijfopdrachtjes met kinderen doen. Ook thuis! Laat je kind bijvoorbeeld het boodschappenlijstje maken, een inpaklijst voor op reis, of het recept van jullie favoriete gerecht opschrijven. Een dagboek bijhouden of een kalender maken. Opschrijven, opnieuw doen, naschrijven, leren, leren lezen!

Hier vind je het filmpje over de Alfabetcode - 8 minuutjes maar.