vrijdag 6 november 2015

Strip-please


Als je een verhaal vertelt in de klas, zijn leerlingen in het begin in de war. Waar komen die woorden vandaan, waar is het blaadje, waar is het boek? Hoe kan dit?

Mooi om te merken dat veel kinderen zo’n verhaal bijna letterlijk kunnen navertellen. Ze presenteren het voor de groep, met opvallend veel woorden en details uit het oorspronkelijke verhaal. Het verhaal is recht bij ze binnengekomen, zonder tussenkomst van papier of boek.

En als je ze dan vraagt om het verhaal te tekenen, in een strip, dan komen daar mooie dingen van. Beeld en tekst gecombineerd, waardoor de woorden nog beter blijven hangen.

Want strips zijn ‘vet’ en daar maak ik gebruik van. Waarom niet? Uit onderzoek blijkt dat strips leerzaam zijn, leuk en dus effectief.

Dit komt omdat het lezen van een strip een geheel eigen vaardigheid is, waarbij het lezen van tekst gecombineerd wordt met het bekijken van wat de tekenaar in beeld uitdrukt. Nieuwe woorden die een kind tegenkomt in de tekst van een strip worden ondersteund door een plaatje en een context, waardoor de betekenis meteen wordt opgepikt.

Voor kinderen die moeite hebben met lezen is dit extra handig, omdat zij in het lezen ondersteund worden door het beeld en daardoor het verhaal makkelijker en beter begrijpen. Daarnaast kunnen zij door de plaatjes de verhaallijn beter inschatten. Stripboeken zijn ideaal voor beelddenkers, vanwege de korte zinnen en dialogen.

Het lijkt me duidelijk en helder: strippen maar! 



<a href="http://www.yourmailinglistprovider.com?a=ZEQQTJ"><img src="http://www.yourmailinglistprovider.com/banner7nl.gif" border="0" title="E-mail Nieuwsbrieven & E-mail Marketing met YMLP.com" alt="E-mail Nieuwsbrieven & E-mail Marketing met YMLP.com" width="468" height="60" /></a>

woensdag 21 oktober 2015

Kun je stilzitten?

Op vrijdag gebeurt er op Twitter iets speciaals. Er worden complimentjes uitgedeeld door #FF te gebruiken.

Heshtek FF betekent zoveel als Follow Friday. Door iemand te noemen waar je bewondering voor hebt en daar dan #FF (#FollowFriday) bij te zetten. Gewoon omdat diegene jou inspireert, iets aardigs voor je gedaan heeft of omdat je iemand wilt bedanken. Eigenlijk bedoeld om iemand een hart onder de riem te steken.
Vorige week vrijdag heb ik ook een #FF getweet, met daarbij een filmpje van een leerkracht waar je blij van wordt! Waarom? Omdat zij de ultieme manier van leren laat zien; leren door plezier te maken. Waarmee ze haar leerlingen een hart onder de riem steekt. Omdat ze een manier heeft gevonden om leren leuk te maken voor ze.

Het is ook bewezen dat kennis blijft hangen door het in een liedje te gieten. Als invallers merken we dit dagelijks, omdat we ook onze liedjes bij de canonvensters in ons programma meenemen naar school. De leerlingen vinden het fantastisch, de melodieën liggen lekker in het gehoor en het samen zingen schept ook nog eens verbinding.

Wat doe jij in de klas om je leerlingen een hart onder de riem te steken? Om het leren leuk te maken voor ze?

Laat hieronder een reactie achter, dan krijg je van mij een liedje toegestuurd dat je maandag meteen kunt gebruiken in de klas. Even oefenen deze vakantie en dan maandag lekker zingen met z’n allen!

O ja, dit is ‘r, de leerkracht waar je blij van wordt!

woensdag 23 september 2015

Idee voor de KBW


Woensdag 7 oktober gaat de Kinderboekenweek van start. Het heet KinderboekenWEEK, maar het zijn er bijna 2. Heerlijk en geoorloofd 10 dagen ongegeneerd aandacht besteden aan boeken, lezen, schrijvers! Ik probeer dit het hele jaar te doen, maar de marketing en promotie tijdens de KBW helpen wel echt.

Verhalenfabriek wordt regelmatig uitgenodigd om op school bij de opening van de KBW een verhaal te vertellen en dit jaar is het thema zó fijn: Raar, maar waar. Wat past daar allemaal wel niet bij!

Aandacht voor een beetje rare, maar geniale types: Albert Einstein, Leonardo da Vinci, Marie Curie, Alan Turing … wat waren dat voor (RARE) types? En wat is er WAAR van al die verhalen over deze geniale geesten? Janny van der Molen heeft een erg leuk en leerzaam boek hierover geschreven: over slimme mensen die de wereld beter maakten, zie het linkje onderaan deze blog.

Raar maar waar past ook bij ons, bij Verhalenfabriek. Want bijna alle mensen die iets bijzonders hebben gepresteerd of achtergelaten, dat zijn mensen die niet in het keurslijf pasten, die het vaak ook niet lukte om in het reguliere onderwijs hun draai te vinden en dus hun eigen weg moesten zoeken. Sommigen van hen kregen hun ideeën over het voetlicht op hun eigen manier, bij anderen gebeurde dat pas later en werd zelfs na hun dood pas bekend hoe geniaal ze eigenlijk waren.

Hoe mooi is het als wij onze leerlingen NU vragen naar hun ideeën, ze leren deze te formuleren, op te schrijven, te verwoorden. Zodat ze al vroeg weten waar ze goed in zijn, wat er speciaal aan ze is, waarmee ze het verschil maken. Maar dan moeten wij leerkrachten er wel naar vragen, daar tijd voor inruimen in ons curriculum. Als wij dat nu al doen, op de basisschool, hebben leerlingen daar hun hele leven plezier van. Het wat-wil-je-worden?–programma van Verhalenfabriek helpt hierbij, zodat je je leerlingen echt leert kennen om hun kwaliteiten in te zetten voor de opbrengst van de hele groep!


vrijdag 11 september 2015

De Gouden Koets


Dinsdag 15 september is het Prinsjesdag en voorlopig de laatste kans om de gouden koets te zien. Deze gaat voor groot onderhoud een aantal jaren (!) uit de roulatie. Dit vertelde Jordi uit groep 7 naar aanleiding van het krantenartikel dat hij had uitgekozen voor zijn presentatie.

Na de presentatie van Jordi was de klas helemaal geïnspireerd tijdens het maken van een woordspin over Prinsjesdag: koffertje, hoeden, troonrede, koning, koets, plannen, stropdassen, regering, ridderzaal, goud, slaperig, voorlezen, troon, Maxima, Tweede Kamer, ministers, Den Haag.

We besloten om in de klas ook een echte Prinsjesdag te houden op 15 september. De leerlingen mogen vanaf vandaag werken aan hun eigen troonrede. Omdat de troonrede gaat over de plannen voor het komend jaar, schrijven ze in hun troonrede hun eigen plannen voor dit schooljaar: Wat willen ze leren? Waar willen ze beter in worden? Waarmee kunnen ze andere kinderen helpen? Wat kunnen ze doen voor de school en wat vinden ze belangrijke regels voor in de klas?

Dinsdag 15 september hebben we onze eigen Prinsjesdag, we hebben de volgende afspraken gemaakt:

1. de troonredes gaan in een koffertje, dat openen we dinsdagochtend 15 september
2. alle leerlingen dragen die dag een hoed naar school (ook de jongens en de juf)
3. er wordt wel gewerkt, maar tussendoor worden de troonredes voorgelezen
4. het voorlezen gebeurt op de stoel van de juf, en we proberen ‘op z’n Konings’ te spreken
5. voor de lunch nemen we allemaal iets ‘koninklijks’ mee in onze trommel: een sinaasappel, een blokje kaas met een vlaggetje, een wortel of een stuk oranje meloen.

Aan het eind van de dag doen we de Koninklijke Klokhuis Quiz, met allerlei leuke weetjes over deze dag en over de Oranjes. Alle troonredes gaan in een mooi mapje voor de klassenbieb.

Veel plezier! Je hebt vast nog ergens een mooi koffertje liggen.

zondag 5 juli 2015

Van A naar Beter


Je hebt ze in twee soorten:
1. Kinderen die in de vakantie veel woorden bijleren; ze gaan op vakantie, brengen veel tijd door met het gezin, er is tijd en aandacht voor elkaar, er wordt voorgelezen, er wordt gelezen over de vakantiebestemming en bezienswaardigheden.
2. Kinderen die thuis geen taalrijke omgeving hebben; ze gaan niet op vakantie, de ouders moeten de hele periode werken, er worden weinig tot geen uitstapjes gemaakt, de ouders hebben het gevoel dat ze hun kinderen niet kunnen helpen op het gebied van taal omdat ze vinden dat ze het Nederlands niet voldoende beheersen.

Twee uitersten, en alles wat daar tussen zit.

Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen met een taalachterstand aan het eind van een lange zomervakantie terug op school komen met een lager taalniveau dan ze hadden voordat de vakantie begon. Ze hebben door het gebrek aan aandacht voor taal in de vakantie een negatieve leercurve.

Voor alle soorten kinderen geldt: soms hebben ze gewoon geen zin om te lezen! En al helemaal niet in de vakantie. Bij dezen een paar GRATIS tips om tijdens de vakantie ongemerkt leesmeters te maken:

1. Zingen - dat vinden ze wel leuk! En zeker als je als ouder meedoet. Maakt niet uit wat voor liedjes, als ze maar de hele dag in je hoofd blijven zitten. Er zijn van die liedjes waarmee je niet verder komt dan de eerste twee regels. Zoek de songtekst op, print ‘m uit en studeer samen in. Om nooit meer te vergeten. Van Annie M.G.-liedjes tot aan Parijs van Kenny B. (pure poëzie en vol met taaldingetjes).

2. Taalspelletjes – maak van de dagelijkse dingen een taalspelletje aan de keukentafel; boodschappenlijstje, vakantie-inpaklijst, een verjaardagskalender, borden langs de snelweg. Allemaal leuke taalsnacks voor in de vakantie, hier vind je ze allemaal!

3. De vakantiebieb – om te downloaden op je telefoon of tablet. En dan kun je kiezen uit leuke titels, voor je kinderen maar ook voor jezelf. Travel light! En: lees samen met je kind voor, om de beurt een stukje, samen een hoofdstuk per dag. Lees hier hoe het werkt.

Om met neuroloog Dick Schwaab te spreken; tijdens de vakantie en door te lezen leggen de hersenen van jouw kinderen weer allerlei nieuwe verbindingen; moeilijk begaanbare kronkelweggetjes worden steeds breder en minder bochtig, tot er uiteindelijk 4-baans snelwegen zijn, waar de woorden met grote snelheid de kortste weg van A naar B afleggen.

Fijne zomer!  

maandag 29 juni 2015

Bezoek aan huis?

Er zijn scholen waar wij mee werken die geloven in het nut van huisbezoeken. Waarom? Omdat het team van de school gelooft dat ouderbetrokkenheid niet alleen betekent dat ouders betrokken zijn bij de school, maar ook dat de school betrokken is bij de ouders.

Het kennen van de thuissituatie helpt enorm bij het dagelijks contact met de leerlingen. Als een leerkracht weet waar een kind vandaan komt, hoe het thuis zit, dan kan de leerkracht daar op inspelen en daar zelfs de lesstof op aanpassen.

Een voorbeeld: Marina heeft zoon Giovanni in groep 6, hij is 10 jaar. Marina spreekt niet zo goed Nederlands en komt daarom nooit naar school. We zien altijd Giovanni's vader, Michiel, maar die heeft een drukke baan. Giovanni kan nog niet zo goed lezen, terwijl hij verder wel rustig en leergierig is.

Tijdens een huisbezoek zagen we dat Marina een zeer toegewijde moeder is. Ze spreekt Italiaans met Giovanni. De leerkracht vroeg aan Marina of ze wel eens leest met haar zoon. Ze bleek dat nooit te doen omdat ze zelf geen Nederlands spreekt. Wij hebben haar voorgesteld dat ze samen kunnen lezen. Zij leest voor in het Italiaans aan Giovanni en hij leest haar voor in het Nederlands. Zo snijdt het mes aan twee kanten.

Wat vind jij? Huisbezoeken of niet? Doe je het al? Hoe vind je de tijd? En wat zijn de voordelen?

Ik ben benieuwd naar jouw ervaring. Voor je reactie krijg je ons boek: Verhalenfabriek, inspireren in de klas.


Fijne dag! Kijk ook even naar Joris & Monique; hoe het bij hun op school gaat.










Huisbezoek


Zullen we het intakegesprek bij jullie thuis doen?
– Ja! Wat leuk dat je dat doet!
– Voel je vrij om te zeggen als je het liever op school doet hoor! Geen probleem als het
niet uitkomt.
– Nee joh, mijn kind zal het fantastisch vinden. Ik moet alleen even opruimen, hahaha.

Op onze school voeren we 3 weken na de start van een 4-jarige een intakegesprek. Aan de hand van het bij plaatsing ingevulde intakeformulier en de overdracht van de crèche of voorschool bespreken we de wederzijdse bevindingen van de eerste weken van het kind in de klas en eventuele bijzonderheden.

We hebben geen specifiek beleid met betrekking tot huisbezoeken, maar ik vind het dusdanig belangrijk dat ik hier graag wat extra tijd voor vrij maak. Een investering die zich naar mijn mening terugbetaald in een goed contact met ouders en kind.

Hoewel het belang van huisbezoeken door mijn collega's wordt erkend, vinden zij de tijdsinvestering te groot. Wel laten sommigen zich uitnodigen door ouders of kinderen voor de lunch. Zelf vind ik dit teveel uitgaan van willekeur en vind ik de setting minder professioneel. Bovendien kom je dan niet bij álle kinderen thuis en misschien wel juist niet bij diegenen waarvoor het belangrijk en zinvol kan zijn.

Ik bied ouders wel altijd de ruimte om te zeggen dat ze het gesprek liever op school willen voeren, maar in de praktijk is dit nog nooit gebeurd. Integendeel, ouders en kinderen reageren enthousiast én blij verrast.

Meestal ga ik in de middag rond 'theetijd' want dan krijg ik lekkere (zelfgebakken) koekjes. Het kind staat vaak al voor het raam naar mij uit te kijken en is in hoge staat van opwinding … de juf komt bij mij op bezoek!

Met veel plezier laten ze hun slaapkamer en speelgoed zien. Ik maak kennis met hun lievelingsknuffel en we bekijken samen hun 'boekje voor het slapengaan'.
Bam; dan weet je meteen óf en zo ja wát er voorgelezen wordt. Je ziet welk speelgoed er in huis is, hoe het opgeruimd en gesorteerd is en wat de interesses van het kind zijn.
Met de knuffel voeren we een gesprekje over bv. het slapen gaan.
Bam; een stortvloed aan informatie over hoe het toegaat rond bedtijd, uitkleden, tandenpoetsen, speentje.

Samen met het kind vertellen we over de dagelijkse gang van zaken in de klas. Wat vind je het leukste? Heb je al een vriendje? Wat vind je stom of moeilijk? Welk werkje heb je al gedaan?
Ondertussen zie ik hoe er naar het kind geluisterd wordt, of er verwacht wordt dat hij aan tafel blijft zitten, hoe gereageerd wordt als het kind nóg een koekje wil en hoe de omgang is met eventuele broertjes en zusjes. Een schat aan informatie over de communicatie in het gezin, omgaan met regels en de normen en waarden in het gezin.

Het kind vertelt samen met mij hoe het toegaat op school. Informatie die de ouders  doorgaans nog niet uit hun kind kregen op de vraag 'hoe was het vandaag op school'?
Ik kan voordoen hoe ik hele concrete vragen stel, ingaand op een specifiek moment. Zo laat ik ook zien hoe wij in de klas met elkaar praten.

Het komt nog al eens voor dat een kind in de klas verlegen is, maar thuis honderd uit kletst. In de vertrouwde thuisomgeving zie je hoe het kind is en waar je naar toe kan werken in de klas.

Natuurlijk mag het kind de volgende dag in de groep vertellen dat de juf op bezoek was en wat we hebben gedaan. Vaak is dat een doorbraak en het kind minder angstig nadien. Het kind voelt zich even heel belangrijk en gezien.

Na het bezoek schrijf ik een digitaal verslagje in ons volgsysteem. Zo kunnen ook collega's  in volgende klassen over mijn ervaringen lezen.
En dat is soms handig, want ik ben al heel wat opmerkelijke zaken tegen gekomen:

Het zegt wat als een jongetje opgroeit in een klein bovenhuis waar de grote TV prominent aanwezig is en de hele dag, ook tijdens mijn bezoek, luid aanstond. Het speelgoed bestond slechts uit beep- en pleep artikelen. Niets om mee te bouwen, te lezen of de fantasie te prikkelen.

Met mijn oordeel al klaar belde ik aan bij het huis van een jongetje wat er verwaarloosd uitzag. Geen veters in zijn schoenen en geen knopen aan zijn jas. Fruit had hij vaak niet bij zich en hij droeg alles mee in een grote plastic zak i.p.v. een rugzakje.
De hal lag vol met kranten en reclamefolders, mijn vooroordeel werd bevestigd: ik kwam in chaos terecht. Tot ik het appartement betrad … groot, ruim, met veel design gemeubileerd, schoon en alles op zijn plek. Verder viel het op dat een grote wereldkaart aan de muur hing, alle delen van de jeugd-encyclopedie aanwezig waren en moeilijke puzzels met afbeeldingen van kastelen en kathedralen. Verder geen speelgoed. De ouders waren beiden hoogopgeleid, werkten fulltime en legden de lat hoog voor hun kinderen die 5 dagen naar de naschoolse opvang gingen. Ze vertelden dat ze in de weekenden vaak musea bezochten. Voor ontspanning, gezelligheid met elkaar en samen spelen was weinig aandacht. Nu begreep ik waarom dit kind elke dag op school in slaap viel …

Tijdens een huisbezoek kreeg het kind een driftaanval omdat hij iets wilde doen waar zijn zusje al mee bezig was. De moeder knielde wanhopig naast hem neer, sprak op hem in terwijl hij steeds harder ging gillen en om zich heen sloeg. Dit gedrag had ik in de klas ook al gezien. Ons gesprek leek teneinde. Tot ik tegen de moeder zei: in de klas laat ik hem in zo'n geval met rust. Ik zeg dat ik graag weer met hem wil praten als hij uitgeraasd is, maar verder negeer ik zijn gedrag. Meestal is het dan snel weer over. Met mijn hulp heeft moeder dat ook gedaan al kostte het haar moeite, en kijk … even later kwam hij weer vrolijk bij ons aan tafel.

Een meisje kwam 's morgens vaak te laat. Tijdens het huisbezoek waren tot mijn verbazing alle 4 kinderen van het gezin niet aanwezig. Moeder vertelde dat ze elke dag bij oma aten en pas rond bedtijd thuis kwamen, net als de ouders. Dan hadden ze het nog even gezellig met elkaar …

Heb je ons nieuwe adres, vroeg moeder, we zijn net verhuisd. Toen ik daar aankwam, ver weg van school, wees niets erop dat het gezin hier pas sinds enkele weken woonde. Met de adressering en inschrijving bleek van alles niet te kloppen …

Een nieuw meisje in de groep vertoonde vanaf dag 1 'prinsessengedrag'. Op het moment dat moeder thuis de deur voor mij opende, duwde zij het meisje een kroontje op het hoofd.

Hoe toepasselijk … Het was een mooie inleiding voor het gesprek wat voortdurend werd onderbroken omdat moeder zich met haar kind bezig hield wat steeds alle aandacht opeiste. Moeder vertelde hoe bijzonder knap haar dochter was en hoe trots zij was op haar prestaties. Dacht ik ook niet dat zij erg 'voorlijk' was? Nou, ik had een andere visie. Ik vertelde dat ik het belangrijk vind dat kinderen zichzelf kunnen aankleden, hun jas aantrekken en zonder hulp naar de wc gaan. Dat ze weten dat als iemand in gesprek is je even moet wachten, uitgestelde aandacht. Alle voorbeelden deden zich ter plekke voor.
Moeder besefte dat zij haar dochter teveel beschermde en vertelde dat zij het lastig vond haar dochter los te laten op weg naar meer zelfstandigheid. Pas toen ik bij mijn vertrek een opmerking maakte over het ingrijpende thema van het boek wat op tafel lag, bleek dat de achtergrond van moeders angsten en ben ik weer even gaan zitten om haar verhaal aan te horen. Zonder dit huisbezoek had ik hier nooit van geweten, ze vertelde er eigenlijk liever niet over...... Maar het verklaarde veel en ik denk deze leerling nu beter te kunnen begeleiden en de ouders beter te begrijpen. Hiermee zijn waarschijnlijk heel wat ingewikkelde oudergesprekken voorkomen.

Het oudere zusje kende ik al, nu kwam het tweede kind bij mij in de groep. Bij beide meisjes hadden we ernstige vermoedens van ADHD. Thuis kwam het nauwelijks tot een gesprek. Het meisje waar ik voor kwam kon, net als in de klas, geen minuut blijven zitten om samen te vertellen over haar eerste schoolweken. Haar volledige slaapkamer werd ontruimd en voor mij tentoongesteld. Ondertussen vlogen de poppen en hun bedjes door de kamer, sprongen de meisjes van de bank op de tafel, kregen ze ruzie, limonade viel om en werd om het clownspak gevochten. Moeder was alleen maar aan het politie-agenten en  verontschuldigde zich permanent voor de situatie. Ze leek wanhopig en machteloos. Ik begreep haar situatie en zag in dat we snel hulp voor dit gezin moesten inzetten.

Zo kan ik mij tijdens een huisbezoek een goed beeld vormen van de gezinssituatie en het kind en zijn opvoeding thuis.
Bovendien hebben we vaak waardevolle gesprekken over ons onderwijs. Wát we waarom doen en hoe. Wat de visie is van onze school, hoe we ons onderwijs vormgegeven en wat we belangrijk vinden.
En in een later stadium kan ik het kind met de moestuin vragen om een stekje van de aardbeienplant mee te nemen of aan de vader met atelier aan huis vragen of we daar een keer mogen komen schilderen met de klas.

Mijn ervaring leert dat het huisbezoek een positief effect heeft op zowel het contact met ouders als met de kinderen. Omdat de aanleiding professioneel is, het intakegesprek, blijf ik uit de buurt van een willekeurig bezoekje puur voor de gezelligheid. Bij kinderen kan ik refereren aan hun thuissituatie en heb ik een beeld van hun gedrag in hun eigen veilige omgeving. Bij ouders merk ik een toegankelijke open houding met waardering voor mijn inzet, respect voor mijn kennis en kunde en een beter begrip van ons onderwijs.
Educatief partnerschap start hier aan de basis, het is meer dan het eenrichtingsverkeer van ouder naar school halen, maar óók de aanzet tot contact van school naar de thuissituatie vanuit  wederzijdse betrokkenheid.

Saskia Boissevain, leerkracht onderbouw
Amsterdam

6-de Montessorischool Anne Frank

woensdag 3 juni 2015

JP Coen en Michaëlschool bedankt!


Afgelopen vrijdag heb ik een bijzondere dag gehad. ’s Morgens was ik te gast bij de SBO Michaëlschool Amersfoort. De school is een excellente school. Wat betekent dit, even heel kort door de bocht? Allereerst dat er goed les wordt gegeven, dat er een fijn klimaat is en dat er boven verwachting hoge resultaten worden behaald door de leerlingen. De school zag goed verzorgd uit, er waren naast medewerkers ook veel ouders bezig met kinderen (niet alleen hun eigen kinderen). En er heerste rust, geen gehol door de gangen. Het schoolplein was ruim met mooi materiaal en ook hier was een plek waar het rustig was (uiteraard niet het hele plein). Zo kunnen kinderen die even geen prikkels willen hebben zich hier terugtrekken. 

De directeur van de school is Eva Naaijkens, een bevlogen vrouw die het beste uit haar teamleden wil halen, zodat zij weer het beste uit de kinderen halen. Belangrijkste succesfactor van de school is de goede samenwerking tussen de school, de leerkracht en de ouders met als doel: het beste voor het kind. De familie wordt minimaal twee keer door een medewerker van de school bezocht. Dit om een band te creëren met het gezin en om een beeld te krijgen hoe het er thuis aan toe gaat. Wat mij opviel aan de school was dat het eigenlijk niet zoveel anders was dan een gewone basisschool. De leerstof is dezelfde als in het reguliere onderwijs, alleen hebben deze kinderen allemaal een achterstand als ze starten op school. Ook in taal, en daarvoor was ik langsgekomen; Verhalenfabriek, inspireren om te leren is dè methodiek voor begrijpend lezen, ook voor kinderen van het SBO. 

’s Avonds was ik uitgenodigd voor de jaarlijkse afsluiting van het Ouders ontmoeten ouders-initiatief van de J.P. Coenschool in Amsterdam! Dit is één van de weinige ‘goed gemengde’ scholen in Amsterdam, een school die een afspiegeling is van de buurt. De school wil buurtbewoners samenbrengen en zorgt dat ouders elkaar ontmoeten. Dit doen ze, onder andere, door elkaar verhalen te vertellen. De afsluiting bestond uit vier verhalen van ouders. Verhalen zorgen ervoor dat je je onderscheidt van een groep, je wordt een persoon. Met personen willen mensen zich verbinden, en zo kun je op de J.P. Coen als leerling en als ouder optimaal profiteren van de 17 verschillende culturele achtergronden op deze school. Het was een prachtige avond met verhalen, muziek en uiteraard heerlijk eten. Een traditie die al meer dan 10 jaar bestaat. Iedereen in de buurt was welkom, het voelde ook als een warm bad.

Beide scholen hebben zichzelf een heldere functie aangemeten. De Michaëlschool richt zich op kinderen met een IQ van tussen de 60 en de 85, om daar het maximale uit te halen. De hele aanpak is hierop gericht, zo zijn ze Exellente School geworden. De J.P. Coenschool wil buurtschool zijn en dat kan alleen als ze ook echt een rol in de buurt hebben. Zij brengen ouders en andere buurtbewoners van verschillende culturen samen. Ze komen allemaal samen in projecten als verhalen vertellen en muziek maken, maar ouders & leerlingen hebben bijvoorbeeld ook  een multicultureel kinderkookboek en een traktatie-boek uitgebracht. 

Heeft jouw school ook een missie en wil je die delen? Laat een bericht achter om kans te maken op een exemplaar van het boek: Verhalenfabriek, inspireren in de klas, de beste methodiek voor begrijpend lezen. 

zondag 24 mei 2015

Onderwijsadvies van leerlingen

Donderdag 21 mei mocht ik de presentaties bijwonen op het Onderwijsfestival en er over bloggen, tweeten en Facebooken. Het festival was een feestje; heel veel bevlogen mensen met hart voor onderwijs ontmoetten elkaar in Eye en volgden de sessies over het onderwijs van de toekomst. Af en toe kwam er een cruiseschip met 10 verdiepingen voorbij varen en dat maakte het nog wereldser. Want daar ging het over gisteren, over de wereld voor onze kinderen, over de toekomst van het onderwijs.

Tijdens het festival is het CodePact ondertekend, waarmee onder meer oud-Eurocommissaris Neelie Kroes en bedrijven als Randstad, Microsoft, IBM en Google onderschrijven dat honderdduizenden kinderen onderwezen gaan worden in coderen. Meer specifiek: 400.000 brugklassers en 400.000 achtstegroepers gaan leren programmeren. Volgens de onderwijsprofessionals is dit namelijk één van de vaardigheden die kinderen in 2032 nodig zullen hebben om in de maatschappij mee te kunnen draaien en ieder kind verdient het om dit te leren.

Deelnemers aan het festival woonden sessies bij over technologie in de klas, het MBO, innovatie door creativiteit, China, de rol van de leraar, Robotica, the we-society en 21st century skills. Allemaal interessant, leerzaam, spannend, soms ontregelend. 

Maar één van de sessies is me het meest bijgebleven; leerlingen van het Hyperion Lyceum in Amsterdam vertelden hun visie over hoe we jongeren kunnen voorbereiden op hun werk en leven in de toekomst. Wat Asmae, Frans en Julius deden was ons, onderwijsprofessionals, gratis advies geven over hoe we nu al (vandaag in de klas) leerlingen het best kunnen voorbereiden op de toekomst.

Hun advies:

1. Arbeidsmarkt-les – geef ons informatie over studiekeuzes, vraag- en aanbod van arbeid in de markt, oriëntatie-mogelijkheden bij bedrijven en studies.
2. Het vak Actualiteit – leer ons onze eigen mening te vormen over de ‘ongeschreven geschiedenis’, die nog niet in de methodes staat. Over wat er nu speelt; Charlie Hebdo, asielzoekers, vluchtelingen, integratie en ook over wat er goed gaat, wat positief is in onze samenleving.
3. Talen waar we wat aan hebben – laat het curriculum mee veranderen met wat nodig is. Zijn dat Frans, Duits, Latijn & Grieks of juist Chinees en Spaans?
4. Interesses van de leerlingen – speel hierop in, laat leerlingen leren via hun eigen interesses. Via filmpjes op YouTube, zelf dingen uitzoeken, een taal leren via liedjes, series en films.
5. Bereid ons voor – laat de manier van onderwijs op het VO meer aansluiten bij het onderwijs bij een vervolgopleiding. Geef ons alvast colleges, laat ons essays schrijven, onderzoek doen. Geef ons meer zelfstandigheid en laat ons samenwerken door presentaties voor medeleerlingen te maken. Hierdoor wordt de leertijd verlengd, ook buiten schooluren om.

Wij als onderwijsprofessionals kunnen hele mooie en goede dingen bedenken en maken voor het onderwijs. Maar laten we alsjeblieft niet vergeten te luisteren naar de leerlingen, naar de toekomst van het onderwijs. 

Green is Cool!


Geert Kooistra is een ambassadeur zoals Green’s’Cool (klinkt als Green School) zich zou wensen. Met enthousiasme en verve vertelt hij als kwartiermaker over het programma dat onderwijs, overheid en ondernemers bij elkaar brengt om samen te werken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke kwesties. 
De activiteiten van Green’s’Cool laten leerlingen kennismaken met de praktijk, die op zijn beurt profiteert van kennis en (innovatief) inzicht van jongere generaties.

Green’s’Cool organiseert hiervoor voor leerlingen van PO en VO buitenschoolse activiteiten, interdisciplinaire projecten, buurtprojecten en educatieve campagnes.

Green’s’Cool, is opgericht i.s.m. Wubbo Ockels en is ontstaan op Aruba, waar met de hulp van Richard Branson’s Carbon War Room en TNO gewerkt wordt aan een optimistisch en innovatief investeringsklimaat voor greentech bedrijvigheid en een duurzame (kennis)economie. Er wordt een dynamische, eigentijdse en optimistische bewustwording- en educatiecampagne gevoerd, waarin de onderwijssector een sleutelrol speelt. Echter ook buiten het onderwijs, spreekt Green’s’Cool eigenlijk iedereen aan; professioneel en persoonlijk. Wie wil er nu niet ‘groen’ zijn en meewerken aan duurzame oplossingen!

Made in China


Wat weten wij eigenlijk van dat enorme land, die grote onbekende? We zijn er een beetje bang voor en weten niet wat we kunnen verwachten. Jan van der Putten kent China door en door en kan er heel smeuïg over vertellen. De PowerPoint presentatie die hij had voorbereid werkte niet zoals van der Putten zou willen, maar was ook niet echt nodig. Zijn manier van vertellen neemt de luisteraar mee naar het China van nu, waar de inwoners nog steeds met een ongelooflijke snelheid Westerse zaken kopiëren. Hij laat ons zien dat de snelheid waarmee ze dat doen niet altijd een kwalitatief hoogwaardig ‘Made in China’ product oplevert.

Van der Putten pleit er voor dat er in het onderwijs veel meer aandacht komt voor China, omdat de toekomst van de hele wereld in grote mate zal afhangen van de vraag hoe China tevoorschijn gaat komen uit een dubbele crisis: die van zijn eigen ontwikkelingsmodel en die van de wereldeconomie. Komen wij onder Chinese invloedsfeer? Of krijgt China de handen vol aan de eigen problemen? Het grote verschil tussen arm en rijk, de vergrijzing als gevolg van de regeling maar één kind per gezin te mogen krijgen, de binnenlandse corruptie. Geen elementen waarmee China wereldmacht gaat worden.

Voor leerkrachten en docenten heeft van der Putten een heerlijk boek geschreven: ‘De ontdekking van China’. Voor kinderen en volwassenen vanaf 10 jaar. Over een jongen die is geadopteerd door Nederlandse ouders en terugkeert naar zijn land China. Een dagboek-reisverslag waardoor je het land van binnen en buiten leert kennen. Prachtig vormgegeven, alleen daarom al een must voor je leerlingen. Met heel veel foto’s, toegangskaartjes, snoeppapiertjes en suikerzakjes!  

Nu leren voor de toekomst


Ben je klaar voor de toekomst? Deze vraag wordt steeds vaker aan leerkrachten gesteld en leerkrachten zouden hem aan hun leerlingen moeten stellen. Leerlingen bewust maken van hoe ze dat doen: creatief denken – kritisch denken – analytisch denken. Door er als leerkrachten naar te vragen, krijgen leerlingen zelfinzicht.

Het kennen van je talenten en die doelgericht verder ontwikkelen, zorgt ervoor dat je ‘klaar bent voor de toekomst’. Dit betekent dat docenten en leerkrachten samen met hun leerlingen aan de slag gaan om te benoemen waar ze goed in zijn. En wat er nog verder ontwikkeld kan worden, dit helpt leerlingen om hun eigen leerproces vorm te geven.

‘Stel jezelf de vraag: Wat kan ik NU leren? Met die houding kun je alles (leren)’, zegt Désiree Houkema. ‘Leren gebeurt overal en altijd en meest buiten schooltijd om. Want informatie is nu overal, we verzamelen onze eigen kennis en leerprocessen zijn heel persoonlijk’.

Leerkrachten hebben ook tijd nodig om dit te leren en aan de leerlingen zelf te vragen wat ze nodig hebben om te leren. Dat heeft te maken met de aanleg, de persoonlijkheid, de omgeving en de prestaties van je leerlingen. En volgens Houkema is de belangrijkste vraag aan leerlingen dan: 'Waar word je blij van?'

SLO heeft een aantal place-mats ontwikkeld, die aan te vragen zijn bij het informatiepunt. Kijk op www.talentstimuleren.nl

vrijdag 22 mei 2015

Onderwijsconsultancy door leerlingen


Donderdag 21 mei mocht ik de presentaties bijwonen op het Onderwijsfestival en er over bloggen, tweeten en Facebooken. Het festival was een feestje; heel veel bevlogen mensen met hart voor onderwijs ontmoetten elkaar in Eye en volgden de sessies over het onderwijs van de toekomst. Af en toe kwam er een cruiseschip met 10 verdiepingen voorbij varen en dat maakte het nog wereldser. Want daar ging het over gisteren, over de wereld voor onze kinderen, over de toekomst van het onderwijs.

Tijdens het festival is het CodePact ondertekend, waarmee onder meer oud-Eurocommissaris Neelie Kroes en bedrijven als Randstad, Microsoft, IBM en Google onderschrijven dat honderdduizenden kinderen onderwezen gaan worden in coderen. Meer specifiek: 400.000 brugklassers en 400.000 achtstegroepers gaan leren programmeren. Volgens de onderwijsprofessionals is dit namelijk één van de vaardigheden die kinderen in 2032 nodig zullen hebben om in de maatschappij mee te kunnen draaien en ieder kind verdient het om dit te leren.

Deelnemers aan het festival woonden sessies bij over technologie in de klas, het MBO, innovatie door creativiteit, China, de rol van de leraar, Robotica, the we-society en 21st century skills. Allemaal interessant, leerzaam, spannend, soms ontregelend. 

Maar één van de sessies is me het meest bijgebleven; leerlingen van het Hyperion Lyceum in Amsterdam vertelden hun visie over hoe we jongeren kunnen voorbereiden op hun werk en leven in de toekomst. Wat Asmae, Frans en Julius deden was ons, onderwijsprofessionals, gratis advies geven over hoe we nu al (vandaag in de klas) leerlingen het best kunnen voorbereiden op de toekomst.

Hun advies:

1. Arbeidsmarkt-les – geef ons informatie over studiekeuzes, vraag- en aanbod van arbeid in de markt, oriëntatie-mogelijkheden bij bedrijven en studies.
2. Het vak Actualiteit – leer ons onze eigen mening te vormen over de ‘ongeschreven geschiedenis’, die nog niet in de methodes staat. Over wat er nu speelt; Charlie Hebdo, asielzoekers, vluchtelingen, integratie en ook over wat er goed gaat, wat positief is in onze samenleving.
3. Talen waar we wat aan hebben – laat het curriculum mee veranderen met wat nodig is. Zijn dat Frans, Duits, Latijn & Grieks of juist Chinees en Spaans?
4. Interesses van de leerlingen – speel hierop in, laat leerlingen leren via hun eigen interesses. Via filmpjes op YouTube, zelf dingen uitzoeken, een taal leren via liedjes, series en films.
5. Bereid ons voor – laat de manier van onderwijs op het VO meer aansluiten bij het onderwijs bij een vervolgopleiding. Geef ons alvast colleges, laat ons essays schrijven, onderzoek doen. Geef ons meer zelfstandigheid en laat ons samenwerken door presentaties voor medeleerlingen te maken. Hierdoor wordt de leertijd verlengd, ook buiten schooluren om.

Wij als onderwijsprofessionals kunnen hele mooie en goede dingen bedenken en maken voor het onderwijs. Maar laten we alsjeblieft niet vergeten te luisteren naar de leerlingen, naar de toekomst van het onderwijs. 

donderdag 21 mei 2015

Klas zoekt man

Meer 'schorem' voor de klas, dat is hoe Robert Jan Kooiman van Meestersadvies zijn mannen noemt. Mannen in het onderwijs, en dan niet als manager of ICT-er, maar voor de groep, met hun voeten in de klei, voor de leeuwen! 

Maar dan moeten we volgens Kooiman het beroep voor deze meesters wel aantrekkelijker maken; dat ze mogen zijn wie ze zijn: mannen! En dat ze hun eigen dingen mogen inbrengen, in plaats van het gebruikelijke: Niet rennen. Pas op. Niet doen, zit stil. Ga maar fijn een boekje lezen. Dit zijn onze regels. Rubberen tegels, oranje hesjes, helmen. Het mag stouter in de groep, zodat ook juist de jongens zich meer kunnen identificeren met wie er voor de klas staat. 

Zie ook de de website van Meestersadvies voor alle info. 

Kooiman geeft een lezing tijdens het Onderwijsfestival, van Like to Share, vandaag in Eye. 

maandag 18 mei 2015

Onderwijsfestival 2032 - Kom je ook?

Donderdag 21 mei zien we elkaar in EYE Am*dam voor het Onderwijsfestival2032! 

Of het nu gaat om leren lezen of om academische scholing: de basis van onderwijs is tijdloos en onveranderlijk.
Onderwijs moet zich niet laten beïnvloeden door de waan van de dag. Echter, sommige innovaties hebben een grote impact. Mobiel internet, sociale media en tablets, we houden ze niet buiten de deur. Jonge mensen omarmen deze als eersten. Over de spagaat tussen de waarde van het onveranderlijke en de impact van technologie op onderwijs gaat Like to Share.


Wil je jouw visie op onderwijs delen? En presentaties volgen van andere visionairs? Dan zie ik je donderdag a.s. in EYE, waar ik verslag mag doen van de verschillende sessies. 
Hier vind je alle info en praktische details. Je kunt je nog aanmelden! 

En mocht je het niet redden om te komen, ik mag bloggen, dus je kunt alles hier teruglezen! 

Tot donderdag! Over de toekomst van ons onderwijs. Like to share it with you!